Numerus clausus: het hek op de dam ( opiniestuk GM uit 1993)

NUMERUS CLAUSUS : het hek op de dam.

Te veel dokters schrijven te veel voor, en dat kost de ziekteverzekering te veel. Zo eenvoudig lijkt het probleem, en dus was de oplossing ook gauw gevonden : minder dokters. Nu de Vlaamse onderwijsminister bezweken is onder de druk van de vreemde coalitie van artsensyndicaten en verdedigers van de sociale zekerheid kan ge¬vreesd worden dat de maatregel er binnenkort zal komen. Een merkwaardig snel einde van een jarenoude maatschappelijke consensus voor de vrije studiekeuze.

Zal numerus clausus echter zelfs maar een gedeeltelijke oplossing bieden voor de medische overconsumptie ? We zijn zeker van niet. Omdat de geneesheren hun inkomen niet halen uit de genezing en het welzijn van hun patiënten, maar uit het voorschrijven van prestaties.

Wat zal het gevolg zijn van de numerus clausus ? Dat minder artsen nog méér zullen kunnen voorschrijven. En dat de overnameprijs van een dokterskabinet de hoogte zal ingaan. De concurrentie wordt wat verminderd, de geldhonger van vele dokters niet. Denken de voorstanders van de numerus clausus nu echt dat de resterende dokters gaan zeggen ; nu heb ik genoeg verdiend, ik schrijf wat minder voor ? Is het niet waarschijnlijk dat ze het gat in de markt zullen vullen door nog wat méér pillen te gaan draaien ?

Uiteraard is er een probleem waarbij jonge dokters om een nog beperkt inkomen te verwerven uit een schaars aantal patiënten, relatief nog wat méér gaan voorschrijven dan de oudere. Maar durft hier iemand stellen dat alleen zij zich hieraan bezondigen ? Zijn het enkel jonge dokters die patiënten langer dan nodig opnemen in het ziekenhuis, onnodige onderzoeken en behandelingen verrichten op soms terminale patiënten, een echelonnering van de gezondheidszorg afwijzen of zich zoals artsenleider Beckers een pensionnering op 65 jaar een schending van mensenrechten vinden? Het probleem van de nieuw gevestigde artsen zal trouwens in de toekomst even groot blijven, of denkt men er aan om de patiënten verplicht te herverdelen ?

Zelfs de amper van linkse sympathieën te verdenken Franse auteur Michel Albert schrijft in Kapitalisme tegen Kapitalisme “Voor de gezondheidszorg is de vrije markt, die is gebaseerd op de individuele financiële belangen van de arts, niet altijd het beste systeem, verre van dat. Ik leid daaruit af dat de gezondheidszorg een sector is waarop je niet zonder meer het marktmechanisme kunt loslaten”.
De vrije studiekeuze wordt hier nu aangepakt, de vrijheid om zoveel voor te schrijven als mogelijk wordt amper in vraag gesteld. Er zijn trouwens twee totaal andere sectoren die ons hierover iets kunnen leren : de boeren en de ingenieurs.

Ook de boer haalt zijn inkomen niet uit de bevrediging van onze voedselbehoefte, maar uit zijn individuele productie. Door de lage prijzen voor zijn producten, stond hem niets anders te doen dan zoveel mogelijk te gaan produceren. Waardoor we nu met een melkplas, boterberg en vleesstapel zitten. Nochtans is het aantal boeren al die jaren stelselmatig gedaald.
Maar dit belet niet dat de resterende elk individueel geprobeerd hebben om het maximum uit het systeem te halen. Je kon het zo ook niet echt verwijten, het inkomen van de boer ligt vele malen lager dan die van dokters. Maar ook hij zit met een agro-industrie, die zoals de farmaceutische nijverheid, alle belang heeft bij een overmatige omzet. De E.G, zoals de sociale zekerheid, betaalt toch.

Ingenieurs in overheidsdienst krijgen traditioneel een productiviteitspremie, berekend als een percent op de kostprijs van het project, niet op de kwaliteit of het nut ervan. Niemand zal stellen dat er teveel ingenieurs zijn, nochtans is aan die overconsumptie van overheidsbeton nooit een einde gekomen. Omdat ze persoonlijk belang hebben bij grote uitgaven, niet bij goede projecten.

Dit is dus een pleidooi om het inkomen van de geneesheren niet te laten afhangen van het aantal bezoeken en onderzoeken, maar van de kwaliteit van zijn dienstverlening. Het hoeven daarom echt nog geen loonarbeiders te worden, ook een verbeterde variant op een Amerikaans systeem waarbij de ziekenhuizen niet meer per handeling maar per ziekte¬ een vast bedrag ontvingen is mogelijk. De gemiddelde prijs van de genezing van bv. een grieppatiënt is best te bepalen, dus betaal je voor die genezing, niet voor het aantal overbodige onderzoeken die men bij die gelegenheid laat doen.

Wat de numerus clausus zelf betreft, is ons verzet voornamelijk ingegeven door het ondemocratische en onwerkbare van dergelijke maatregelen. De universiteiten van Gent en Leuven zijn al begonnen met een polemiek rond de uitvoeringsmodaliteiten. De centen, niet de studenten staan hierbij voorop. De studenten voor het eerste jaar selecteren is de grootste onzin, want de selectie slaat dan op de humaniora-prestaties. Maar testen na een “multidisciplinair jaar” met veel wetenschappen is ook niet alles, want dan test je eigenlijk of de student in kwestie om het even wat kan doen, niet of hij een goed dokter zou kunnen worden.

Hoe dan ook betekent zo’n stelsel van vastgestelde contingenten, dat je kansen niet afhangen van je absolute prestaties, maar van je relatieve positie binnen de groep kandidaten van dat jaar. En wie tijd en vooral geld heeft, zal zonder problemen kunnen wachten op betere tijden. Zoals de rijkere Nederlandse student de numerus clausus in zijn land kon ontwijken door naar hier te komen. De ietwat armere kandidaat-dokter kan het dan wel vergeten. Alvast geen maatregel om de gilde der doctoren wat te democratiseren.

En wat met de “overtollige” studenten. Ik neem zonder meer aan dat de onderwijsminister zich niet tot doel stelt het totale aantal studenten in het hoger onderwijs te verminderen. Wat dus betekent dat die ex-geneeskundestudenten naar andere richtingen trekken. Waar ze op hun beurt voor een “teveel” kunnen zorgen. Wie met numerus clausus een arbeidsmarktbeleid gaat voeren, kan dit op termijn onmogelijk beperken tot één studierichting. Deze numerus clausus wordt dus de voorbode van een algemenere maatregel. Nu het systeem bespreekbaar is, zijn er nog wel een aantal lobby’s die achter zich de deur willen dichtgooien. Heden ik, morgen gij.

Het gedrag van de geneeskundestudenten in deze is trouwens ronduit ontgoochelend. Dokters willen een strenge vestigingswet en geen pensioen op 65 jaar, het merendeel der geneeskunde studenten wil een selectie na het eerste jaar, en eerstejaars zien liever een selectie na het secundair onderwijs. En zo’n stel egocentristen krijgt ooit mijn gezondheid in handen ? Er zijn geruststellender gedachten.

Nog één woord over het “Hollands probleem”. Het grote aantal buitenlandse studenten die hier hun numerus clausus komt ontwijken is geen probleem voor onze ziekteverzekering maar wel voor het onderwijsbudget. De Vlaamse overheid betaalt hier de opleiding van Nederlandse dokters die na afloop opnieuw ginder gaan werken. Een compenserende stroom in tegengestelde richting bestaat nauwelijks. Nu zou dit probleem zich oplossen indien Nederland de Numerus Clausus zou afschaffen. Maar dat kan ik van hieruit niet oplossen. Alhoewel de E.G. die het anders zo sterk heeft voor het vrije verkeer van personen, al een stuk stiller is wanneer het over de vrije studiekeuze van jongeren in hun eigen land gaat.

Een mogelijke piste zou echter zijn om met Nederland en Duitsland te bepleiten dat België enkel de studenten moet toelaten die ook in hun eigen land voldoen aan de voorwaarden om geneeskunde te studeren. Die voorwaarde is ginder echter niet enkel het middelbaar onderwijs afgewerkt te hebben, maar ook de selectie voor het hoger onderwijs gepasseerd te zijn. Waardoor we nog enkel de Nederlandse studenten opnemen die om academische redenen voor België kiezen, niet diegenen die de numerus clausus komen ontwijken. Niet echt solidair met de Nederlandse studenten, maar het kan hen alleen maar sterken om binnenshuis eens schoon schip te maken met de studentenbeperkingen.

De Vlaamse jongeren beseffen misschien niet half hoe gelukkig we moeten zijn dat onder meer door twintig jaar studentenstrijd tegen numerus clausus, zij niet naar het buitenland moeten trekken om de studies van hun keuze en begaafdheid te volgen. Het wordt nu tijd om naast het monument van de sociale zekerheid, ook het afbrokkelende monument van de democratisering van het onderwijs te ondersteunen.

Geert MAREELS
Nationaal Voorzitter
Jongsocialisten

Geplaatst in Gezondheid en welzijn | Een reactie plaatsen

Bij de 30ste verjaardag van het overlijden van Koning Boudewijn

Uit Plan B :
De koning is dood, leve de koningin, vrijdag 24 juli 2009

Op vrijdag 24 juli verongelukte Zijne Majesteit. De koning bracht net een werkbezoek aan een sociaal woningcomplex in Napels toen een koosjer schaap van een balkon viel. Het dier viel op het koninklijke hoofd. Koning en schaap braken de nek. Een vreemd ongeval, maar niet geheel ongebruikelijk in Napels, waar men wel vaker slachtrijpe dieren op het balkon ophokte.
Maes was zijn kantoor aan leegmaken, toen hij een telefoon kreeg van zijn collega bij de premier. Met de vraag of hij even alle Vlaamse ministers kon verwittigen. Nou, dat was met plezier gedaan, je kon niet alle dagen Groot Nieuws melden. En in die zin was een kabinetschef niet beter dan om het even welke ramptoerist.
Maes belde eerst Wijer.
‘Bob, ben je al op de hoogte? Koning Filip is een uur geleden verongelukt.’
‘Dat meen je niet! Godverdomme, zeg dat het niet waar is.’
Maes had niet echt zo’n royalist in Wijer vermoed. ‘Een nogal bizar ongeval in Italië, ik ken nog niet veel details.’
‘Toch geen aanslag?’
‘Dat is niet duidelijk. Hij is blijkbaar verpletterd door een schaap dat van een balkon viel. Maar ze denken niet direct aan kwaad opzet. Toch niet van het schaap.’
‘Daar gaat mijn plan,’ zuchtte Wijer. Opnieuw roffelden er een paar welgemikte vloeken door de telefoon. Er moest een wet komen waarbij gestelde lichamen tot na de zomer moesten wachten om dood te vallen. En of ze hem niet, zoals in de Sovjet-Unie, nog een paar weken op ijs hadden kunnen leggen?
Maes was niet op de hoogte van plannen met de koning in de hoofdrol. Maar hij durfde er ook niet echt naar te vragen.
‘Bedankt Vic, om mij te verwittigen.’ De razendsnelle toppoliticus was over zijn schok heen en begon alweer te plannen: ‘Ik laat Eline aan een communiqué werken. En hou me op de hoogte als je iets hoort over de troonsopvolging. Ik zal de premier misschien best eens bellen, ik heb daar wat ideeën over.’
Vervolgens belde Vic de minister-president met het voorlopige programma. Vanaf morgenochtend zou er gelegenheid zijn om de koning te begroeten, maar de perschefs hadden afgesproken dat de ministers allemaal samen zouden gaan om halféén. Dan haalden ze mooi het middagnieuws. Manshouwer bromde wat, maar verheugde zich op een nachtje ongestoord doorzakken. Mevrouw Manshouwer zat ondertussen al in Zuid-Frankrijk, en veel controle hoefde hij van die kant dus niet meer te verwachten. Vijf telefoontjes verder had hij al een mooi programma bijeengeharkt voor na zonsondergang. Tegen middernacht zou hij Ann wel inruilen voor Karen, en als hij niet te moe was, kon hij zelfs om vier uur ’s nachts Ilse nog laten ophalen door een chauffeur.
De volgende middag werd hij wakker met een houten hoofd. Zijn ogen waren moeilijk te gebruiken. Volgens de wekker was het 11:48. Met een vloek rolde hij uit bed, raapte zijn kleren bijeen die her en der verspreid lagen. Hij vond niet meteen een vers hemd, dus trok hij dat van de voorbije vier dagen nog maar even aan. Bij het verlaten van de kamer keek hij nog even om naar het naakte lichaam van Marleen in het bed en bedacht dat hij nooit had verwacht dat hij ooit met zijn poetsvrouw zou slapen.
Tegen tien voor één stond hij op het Koningsplein. In een rij van zeven man breed stond zeker drieduizend man aan te schuiven. Televisiereporters spraken driftig over een nieuw politiek feit. Zelfs nog nieuwer dan het politiek feit bij de vorige begrafenissen van Belgische monarchen. De journalisten beseften natuurlijk ook dat al dat volk zich naar het dichtstbijzijnde televisietoestel zouden reppen om te zien of ze niet in beeld waren gekomen.
Gelukkig had Manshouwer nog nooit van zijn leven de reflex gehad achteraan de rij aan te schuiven, zoniet was hij pas tegen middernacht binnen geraakt. Maar nu liep hij zoals steeds fluks voorbij de wachtenden naar de ingang. Daarbij keek hij bijzonder verontwaardigd naar wie niet snel genoeg de baan ruimde. De rest van de Belgische regeringen stond al twintig minuten geïrriteerd op hem te wachten. En die irritatie groeide uit tot jaloezie toen ze merkten dat alle cameraploegen op de laatkomer inzoomden. Ze moesten toch met iets de extra nieuwsuitzendingen vullen.
De reporters hadden zeker al tien minuten over de lange rijen op het plein gepraat, inclusief een interview met Bertha uit Wezembeek die ‘al sinds drie uur vannacht aan het aanschuiven’ was. En met de achtjarige Femke die ‘de dode koning de beste koning’ vond die ze ooit gekend had. De reporter merkte uiteraard niet op dat ze onmogelijk een andere koning had kunnen kennen. Er waren ook zeven minuten beelden over de kist en de bloemen, inclusief een interview met de schrijnwerker en met Jeannine, verkoopster in een Brusselse kantwinkel in de buurt van de Grote Markt over de kwaliteit van hun product. En men zond opnieuw wat beelden uit van de rechtstreekse verslaggeving toen de vorige nacht urenlang het vliegtuig dat het stoffelijk overschot terugbracht op de radar werd gevolgd. Op een groen oplichtend scherm zag je een kruisje en de letters SN3174 traagzaam vorderen. Met livecommentaar van Katrien – ‘ik vind zo’n offscreen toch absoluut niets’ – van Den Driessche die de Return van de Koning treffend becommentarieerde: ‘Kijk, nu vliegen ze over de Pyreneeën. Als je overdag naar buiten zou kijken, zie je de witte toppen van de bergen. Maar dat kan nu natuurlijk niet, want het is donker. En de koning is dood, dus die heeft er ook niet veel aan. En ik denk dat de begeleiders van het stoffelijk overschot ongetwijfeld te veel verdriet hebben om te genieten van het landschap.’ Het vliegtuig hing toen boven de Alpen en de begeleiders waren aan het klaverjassen, maar dit geheel terzijde.
Tussen al die belangwekkende verslaggeving kon een hijgende minister die het paleis binnenspurtte er zeker wel bij.
De eredienst was prachtig met optredens van de verschillende Belgische Eurovisiesongfestivalwinnaars en een kinderkoortje dat ‘Daar zat een sneeuwwit vogeltje’ kweelde. Naast het altaar stond een grote kleurenfoto van koning Filip in zijn luchtmachtuniform. Kardinaal Suenens hield een homilie rond het thema ‘in de hemel is geen protocol’. Die halve heiligverklaring werd buiten ondersteund door een aantal bedevaarders met een groot spandoek ‘Filipo Santo Subito’ dat hen spontaan was aangereikt door de persdienst van de koninklijke tante. Het werd door de televisiecamera’s vaak in beeld genomen.
Na afloop van de eredienst trokken de eregasten naar de salons van het paleis. In klatergouden zalen stonden grote tafels gedekt met rood-witgeruite tafellakens. Butlers in livrei serveerden iedereen een portootje om de emoties door te spoelen. Iedereen ging rechtop staan achter de hem aangewezen stoel, in afwachting van de door de kardinaal te prevelen schietgebedjes. Heer zegen deze spijzen en Wees gegroet boven alle vrouwen. Theatraal sombere gezichten. Kruistekentjes. (Hoe doe je dat ook alweer?) Zilveren schalen met krokante pistolets. Kaas, hesp en gehakt. Lauwe koffie en van de suiker glimmende boterkoeken. En een bruine trappist van Westvleteren. Een enkel glas, het zal niet hinderen. En op een been kun je niet staan.
Na het ophalen van herinneringen aan de dierbare overledene kwam de tijd om ernstiger zaken te bespreken. Terwijl nonkel Henri steeds luidruchtiger schunnige moppen vertelde en de Europese commissarissen het Syrische lidmaatschap bediscussieerden, zaten in een hoekje de Belgische politici de staat van de Vlaamse natie te bespreken. De butlers hadden net nog een drankje geserveerd.
Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Delhaize , de Getemde leeuw Sampol mei 2023

Het personeel van Delhaize voert een verloren strijd als ze zich blijven verzetten tegen de verkoop van hun winkel aan zelfstandigen. Het is wel duidelijk zijn hun franchisenemers valse zelfstandigen zijn. Het roept wel het gevoel op van een kruidenier, maar die mensen mogen niet beslissen wat en waar ze aankopen, wat de prijs is, en ook al niet de naam en het logo van hun winkeltje. Zelfs de reclame wordt centraal geregeld.
Dit is trouwens nog maar de eerste stap. Het is al een paar jaar duidelijk dat de supermarkten zoals we die kenden geen lang leven meer beschoren zijn. AH Holding heeft een lange termijn strategie om alle Delhaizes gewoon op te doeken zodat de Albert Heins die concurrentie alvast kwijt zijn. Zoals het management het aanpakte kunnen ze het mooi spelen dat de vakbonden enkel voor hun eigen belang opkomen en niet eens voor het stakende personeel. Maar over een paar jaar zullen we wel merken dat Albert Hein kiest tussen de mooiste locaties en de Delhaizewinkels inpalmt of gewoon sluit.
De klanten kunnen dan hun SuperPlus kaart zonder verlies van puntjes inruilen voor een AH Bonuskaart met een portie poffertjes bovenop. Dat vangt al veel protest van de klanten op.
De Delhaizers kunnen dus beter hun management op hun woord nemen. Gewoon met z’n allen de winkels overnemen en uitbaten als ware kruideniers. Zie je die Spaanse Mercado voor ogen, die charmante (en door toeristen overrompelde ) overdekte hallen waar elk standje met vis, vlees, groente, kruiden, koffie… door een kleine zelfstandige wordt uitgebaat. Geen nood aan grote reclames, wekelijkse spam aan alle klanten en geen flink stuk van de winst afstaan voor het management en de aandeelhouders.
Idealiter kopen ze zoveel mogelijk bij de lokale boeren en vissers. Als de prijs van een kilo aardappels niet meer de winst van Delhaize en de Boerenbond moet financieren houden ze er allebei meer aan over.
Het hoeft ook niet zoveel te kosten. Met een paar goeie advocaten kan je zeker argumenteren dat hier de verkrijgende verjaring speelt (art. 3.26 – 27 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek). Wie gedurende 10 jaar feitelijk het recht op een onroerend goed uitoefent kan er bij vonnis rechtmatig eigenaar van worden. Wie dus al 10 jaar de verantwoordelijkheid droeg over pakweg de groenten, vlees- of vistoog van de Delhaize kan die zonder kosten definitief opeisen. Dat die de eindverantwoordelijke was kan elke klant bevestigen die bij elk probleem met het aanbod hoorde omroepen “ Droge voeding, kassa 4 “.
De solidariteit onder de Delhaizers kan blijvend een rol spelen. De anciens die hun kraam opeisten kunnen vlot ook hun collega’s, zeker die van het onderhoud en de boekhouding, tewerkstellen in een coöperatieve. Aangezien ook in Nederland de merknaam vrij komt kunnen de Belgische winkels zich weer vlot COOP noemen. Wie weet komt er ooit weer een supermarkt COOP in het gebouw van Vooruit.

Geplaatst in Geen categorie, Nieuws en politiek | Een reactie plaatsen

Onderwijs (Plan B, 2007)

Nil novi sub sole zelfs niet na 15 jaar (behalve die internationale statistieken over onderwijs die wat minder zijn tegenwoordig )

Onderwijs was een van de domeinen waar ze nog het meest rekenden op hun dictatoriale volmachten om er iets drastisch te kunnen doen. Het was al eeuwen een heilig huisje, waar enkel onderwijzers, hun vakbonden en pedagogische professoren het recht hadden om er iets over te vertellen. Buitenstaanders gelieve zich van commentaar te onthouden. Want als alle internationale statistieken over het Vlaams onderwijs zo goed zijn, moet het echt wel je eigen schuld zijn als je kind gebuisd wordt.

Terwijl een blinde met een snotvalling kon ruiken dat er stront aan de knikker was. Al sinds meer dan twee decennia moest iedereen minstens tot achttien jaar naar school, maar toch bleken onze scholen nog steeds een ongehoord aantal analfabeten uit te spuwen. Je had geen universiteitsstudent meer die zonder fouten kon schrijven. Wat natuurlijk goed nieuws was voor de centra voor alfabetisering waarvan je verwacht zou hebben dat die ergens rond 1930 al overbodig waren geworden.

De zelfgecreëerde mythe van het schitterende onderwijs zorgde er trouwens voor dat élk maatschappelijk probleem weleens door de school opgelost zou worden. Antiracisme, tafelmanieren, milieubewustzijn, derdewereldproblematiek, antisemitisme, seksisme, verkeersveiligheid, politiek correct denken, luizen, tandenpoetsen, vredesopvoeding, omgaan met computers en kleine huisdieren… Er was niets dat je op school niet even zou leren. Behalve hoofdrekenen, spellingregels en het verschil tussen de slag bij Verdun en de atoombom op Nagasaki, uiteraard. Geen tijd meer in het leerplan.

Terwijl men druk boeken volschreef over het pedagogisch project van de school, werden de kinderen overgeleverd aan chronisch malcontente, gefrustreerde en maatschappelijk ondergewaardeerde sadisten. Underachievers die enkel nog voor het onderwijs kozen omwille van de uren van vijftig minuten, de weken van twintig uur en de jaren van dertig weken. Om tussen elk lesuur snel een sigaretje te komen draaien en tegen de collega’s te klagen over ‘die van 5B’. De leraarskamer als voorgeborchte van de hel. Wie ooit met enthousiasme de school binnentrad, kwam er na twintig jaar buiten met een depressie en een uitgezaaide longkanker.

Dat kwalitatief hoogstaand onderwijs was een selectiemolen die de slechtgeklede kindjes er zo vroeg mogelijk uitpikte en het liefst al van in de kleuterklas op weg zette richting buitengewoon onderwijs. Zo moesten de goedgeklede jongens ze alvast later niet meer naast hen op de bank dulden. ‘Die luizenplaag in de Fröbel kwam toch ergens van, meneer.’ Dan verkoos men toch veruit goedgeklede kindjes wier goedgeklede papa’s zonder problemen de schoolfacturen kunnen betalen. Want een beetje school moet toch naar New York of Egypte op schoolreis. En dan loop je daar toch liever niet met een sjofele Turkse puber in een campingsmoking, hé. De dag dat je de schoolmeesters zelf voor hun schoolreis zou laten betalen, gaan ze trouwens ook niet meer mee. Want er zijn leuker dingen dan met vierentwintig tieners met jeugdpuisten, een overdosis hormonen en een kater rond te hossen in Karnak.

De dictator werkte een drastisch plan uit. Harde maatregelen, radicale ingrepen, onpopulaire regels. Loon naar werken ook, voor diegenen die werkten. Alle financiële en culturele drempels wegwerken. Tegelijk werd in de serie nog steeds onverminderd de lof van het onderwijs gezongen. Natuurlijk werd er een dag later al gestaakt. Voor Bartels was het meteen erop of eronder. Van alle vakbonden hadden ze er deze uitgekozen om de nieuwe regels op scherp te stellen. De grootste en de meest strijdvaardige groep syndicalisten. Maar de dictatuur rekende erop dat welopgevoede onderwijzers niet veel verder zouden gaan dan uit protest hun krijtjes breken. Nog voor de schooldag begonnen was, werden alle vakbondsleiders door de federale politie thuis opgehaald. Tientallen vrijgestelden werden bijeengebracht in de kelders van het oude administratief centrum. Een kille donkere bunker. Geen voedsel, geen water, geen gsm, en in de scholen geen staking. Mondjesmaat werden de leiders vrijgelaten nadat ze plechtig beloofd hadden nooit meer te protesteren tegen het regime. Vijf helden die weigerden te tekenen werden met een militair toestel in Liberia gedropt waar ze een lesmap over burgeroorlog mochten opstellen.

Na twee weken kon Bartels melden dat de vakbonden geen bedreiging meer vormden. De dictator had een pact met de vakbondstop afgesloten. In ruil voor wat meer syndicale vrijgestelden en een vuistvol euro’s zou er sociale vrede heersten. Omdat ze opgegroeid waren met het idee dat in elke dictator een Pinochet schuilt, waren de syndicale leiders relatief vlot bereid geweest tot dit levensreddende compromis.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Wie is het sympathiekst? ( Tot Slot Sampol juni 2022)

Tot Slot

De redactie van uw eminente tijdschrift is rechtover het Feestlokaal van Vooruit gehuisvest.  Dat gebouw en het personeel zijn nu behangen met de nieuwe naam “ VierNulVier” (Mag absoluut niet afgekort worden als VNV). Vooruit blijft enkel monumentaal te zien op het gebouw

Allemaal omdat de BWP zich nog eens hernoemd heeft en deze keer de naam van een oude Gentse gazet verkoos. Bond Moyson heeft zich zopas een nieuwe naam toegemeten, maar ook hier is het weinig waarschijnlijk dat ze die naam kunnen weghalen op de Vrijdagsmarkt.  Maar dat zijn oude vormen die niet in de weg mogen staan van nieuwe gedachten.

Nu is SP.A niet de enige partij met een ander gezicht, de Katholieke Partij is op 2 maand tijd onherkenbaar geworden. Voorzitter Coens heeft de aandacht gekaapt door zoals velen na Corona van baan te wisselen, maar op een partijcongres eind april presenteerde hij een spectaculair nieuw logo voor de partij. Als revolutionaire move kan het tellen. En méér nog, op dat congres laat Coens in het Journaal optekenen : “Het gaat erover dat de militanten voelen dat we Vooruit willen”.  In het bedrijfsleven heet zoiets een Vijandig OvernameBod. Al kan het ook gewoon codetaal zijn om aan Conner te melden dat hij niet enkel met Bart De Wever moet praten. 

CD&V hoopt nu dat de nieuwe handelsreiziger beter dan de vorige hun product kan verkopen. Waarbij zoals in de supermarkt de woorden “nieuw” niet geschuwd worden maar men zwijgt over de inhoud. Er worden door elke partij wel al eens congressen gehouden maar de spindoctors vinden die teksten duidelijk allemaal te moeilijk om nadien nog woorden aan vuil te maken.

Weinig partijen hebben nog een duidelijk ideologisch profiel.  Op VrtNws werd de VLD na de Stemming als een links-liberale partij geklasseerd. N.VA heeft de Vlaamse onafhankelijkheid de laatste jaren beperkt tot het jennen van Waalse politici. En CD&V zou al een enorme stap vooruit kunnen zetten door het advies van hun Jezus te volgen over de vermogensbelasting  “ ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen” (Marcus 10:17-27). Bij Groen gaat het programma blijkbaar afhangen van wie voorzitters wordt.

 Vooruit heeft dan wel een “Mission Statement”, er staat geen enkele zin in die elke andere klassieke partij niet vlot mee kan ondertekenen. Dat was met het charter van Quaregnon wel anders.

De nieuwe versie van politiek is er een waarbij er ijverig wordt geTikTokt met partijnamen, logos, Talking Heads, en de politieke stellingen beperkt blijven tot de mededeling dat de anderen slecht bezig zijn. Een partij die explicietere standpunten inneemt wordt nu “radicaal” genoemd. Dus moet de kiezer maar aanklikken wie hij het sympathiekst vindt, wat die volksvertegenwoordiger nadien doet is steeds meer van ondergeschikt belang.

Geert Mareels

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Ontmenselijkt – Reuzegom

Wanneer deze Sampol verschijnt is het proces Reuzegom herbegonnen, of beter gezegd, werd een nieuwe stap gezet in de procedureslag die de verdediging de voorbije jaren al voerde. Ik moet dus over die dodelijke doop al niet meer herhalen wat u de voorbije weken in de kranten kon lezen. Misschien weet u ondertussen zelfs al welke beklaagden vrijgesproken zijn voor hun “jeugdige misstap”. En wie er aankondigt in beroep te zullen gaan. Jeugdig zijn ze ondertussen al niet echt meer, Sandra Dia overleed op 8 december 2018, dat is 3 en een half jaar geleden. De meeste van de beklaagde studenten hebben nu al een mooie job. Wat hun goed recht is natuurlijk. Het proces belooft van beide kanten al even bruut te worden als de doop zelf.  Ook in de aanloop waren er al pogingen om het slachtoffer een deel van de schuld te geven.

Sanda Dia en alle andere schachten wisten inderdaad vreemd genoeg min of meer waar ze aan begonnen toen ze lid wilden worden van Reuzegom. Sanda was het eerste dodelijke slachtoffer van de dooppraktijken maar niet de eerste die in het ziekenhuis belandde. Dat zal de verdediging wel genoeg aanvoeren tijdens het proces. Maar er zullen weinig vragen gesteld worden over de cultuur van de kinderen van zeer welstellende en/of hooggeplaatste ouders die het een leuk amusement vinden om zich te pletter te drinken,  vrienden urenlang in putten ijskoud water onder te dompelen, letterlijk op hen te pissen en te kakken, en een pak dode diertjes die de meeste mensen nog niet eens willen vastnemen te doen eten. Om nog van die liters visolie ( volgens Wikipedia vroeger vooral gebruikt door leerlooiers) niet te spreken.

Er zal in het proces gefocust worden op de aanwezigen op de doop, en dan wellicht nog gradaties van medeverantwoordelijkheid gezocht. Wat best correct is natuurlijk. Maar het boek van Douglas De Coninck maakt wel duidelijk dat die kerels behoren tot een netwerk waarbij wie er niet kon bijzijn toch de doopactiviteiten in real time konden volgen op WhatsApp.  En dat hun ouders en de (oud-) leden van Reuzegom al in de periode tussen de doop en het overlijden van Sanda drie dagen later al flink betrokken waren met bijsturen van de communicatie en vernietiging van de bewijslast.

De ouders behoren vaak ook tot de hogere klasse, zijn zelf advocaat, rechter of bedrijfsleider. Genoeg ervaring om zo’n crisis te managen.

Zoals in maffiafilms werd er snel afgesproken welk verhaal men aan de politie zou vertellen. Maar een moeder had contact met de speurders en kon zo doorgeven welke Reuzegommer de omerta doorbrak en aan de politie  meer informatie had verteld dan goed was voor de groep. Toch wel genoeg om een paar deontologische onderzoeken te doen in die ons-kent-ons wereld.

Naast de doop van Sanda Dia is het ontstellendste vooral de blik die het boek geeft in de mentaliteit van de betrokken studenten én van hun familie en vrienden. Het boek zelf citeert een “corporate finance advisor”  die, terwijl Sanda nog in coma ligt,  al laat weten “haha, ik heb daar echt helemaal geen medelijden mee. You can’t fix stupid”. Nadat Sanda naar het ziekenhuis werd gebracht waren de meeste aanwezigen op de doop zeer bezorgd om wat hun kompaan was overkomen. Al wat hem was overkomen stond al op het standaard menu van de doop, weze het extremer uitgevoerd.

Het Reuzegom doopritueel was gebaseerd op een bestaand draaiboek, waarbij de student “Janker” voor 2018 aankondigde dat het een brute doop zou worden.  Dat vergrootte zijn kans om verkozen te worden als schachtentemmer. De oorspronkelijke auteurs van het draaiboek met al die frisse rituelen bekleden nu al een tijd hogere functies in het zakenleven en de maatschappij. Reuzegom pretendeert dan ook een netwerk voor het leven te zijn. Een soort bezopen variant van de Vlerickboys.

Blijkbaar is het meer dan overmatig drankgebruik  de norm.  En met overmatig  bedoel ik niet de 0,5 promille van het verkeersreglement maar iets dat echt wel als comadrinken kan genoemd worden.  Bijna een volle fles gin op je eentje leegdrinken is voor niemand een gezonde activiteit. En dat is maar een van de vele consumpties die ze tijdens zo’n doopevenement in hun keel kappen. Een deel van het schachtenleven bestaat ook uit ten dienste staan van de vorige generatie. Voor hen de vuilbak buiten zetten…

Meer dan choquerend is ook de lange discussie of de toen al volledig uitgetelde Sanda Dia wel voor medische verzorging naar een ziekenhuis moest gevoerd worden. De traditie was dat een schacht die fysiek leed of uitgeteld op de vloer lag een ideaal onderwerp was  voor een wijd verspreide fotoshoot. De student geneeskunde die er in 2018 bij was had wel het probleem gesignaleerd maar stond niet hoog genoeg in de pikorde om zonder meer gevolgd te worden.

En na de doop werd het netwerk gemobiliseerd voor de eerste damage control. Kot en   de kampplaats opkuisen, zeg maar vernietigen van bewijsmateriaal. Het viel wel op dat ze weinig politieseries bekeken. De afval werd netjes in vuilzakken ter plekke achtergelaten. De politie kon gemakkelijk inventariseren dat er levende vissen en visolie werd gebruikt.

“Ontmenselijkt” trekt het verhaal van Reuzegom open naar het netwerk van wie nu terechtstaat. Die hebben niets strafbaar gedaan, maar er is ook niemand die van op afstand het verhaal volgde het slachtoffer ter hulp gekomen. Een aantal waren al snel alle sporen aan het wissen op hun smartphones. Want het ganse verloop van de doop werd naar oude traditie gefilmd en verspreid over het netwerk. De eerste reflex was dan ook om alles te wissen.

Je zal dezer dagen al veel over het Reuzegom-proces gelezen hebben, maar dit boek is sociologisch en politiek nog het interessantst omdat het een inkijk geeft in de normen en waarden van de betere burgerij. We willen echt niet veralgemenen maar waar ze in het proces alles gaan toespitsen op zo weinig mogelijk daders, hebben die studenten niet op een onbewoond eiland geleefd. En de reacties van ouders en vrienden waren er niet echt een van shock maar van “oops, dat ging blijkbaar wat te ver”. Maar zelfs de magistrate leek wel de hoofdlijnen te kennen het Reuzegom doopritueel.

De in duur pak gestrikte managers, consultants (en een rechter) die via het netwerk van papa , of zoals we nu leren hun studentenvereniging, zonder veel solliciteren al snel hoge en vaak leidinggevende functies uitoefenen.  Op LinkedIn stapelen die hun opleidingen en stages. Maar ze vergeten het deel van hun opleiding te vermelden dat bestond uit het hard aanpakken van pas aangeworven clubleden, hen vernederen, zinloze opdrachten geven en ze sanctioneren als ze die niet naar hun zin uitvoeren. En als er iets misloopt snel een plan uitwerken aan hoe je zelf elke verantwoordelijkheid kan ontlopen.  Als ik het zo lees lijkt dat wel een relevante opleiding voor CEO’s,  zoals bekend het favoriete beroep van psychopaten.  Voor een aantal Reuzegommers misschien ook wel het rolmodel dat ze thuis meekregen.

 In het boek worden natuurlijk alle namen min of meer geanonimiseerd.  Op het internet circuleerde kort na de feiten al een verklarende woordenlijst. Zeer illegaal maar tegelijk wel relevant om de hoofdrolspelers beter te kunnen situeren.  Je zou het wel willen weten of je nieuwe baas ooit zo’n Reuzegommer was.  Blijft de vraag waarom Sanda Dia dacht dat Reuzegom goed zou zijn voor zijn ambities, alle andere leden komen uit families die sowieso al tot de hogere klassen behoren. Het marketingimago van Reuzegom als toffe club van mensen die het gaan maken werd uiteindelijk zijn doodvonnis.

Ontmenselijkt

Douglas De Coninck

Pelckmans, Kalmthout, 2022

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Onderwijs in Plan B , een politieke satire gebaseerd op nog niet echt gebeurde feiten (Manteau 2007, 396blz)

Het onderwijsdossier was geen onbekende materie voor de groep rond Bartels. Al bij de eerste brainstorm over het plan was er al hevig over gedebatteerd. En aangezien iedereen aan tafel ooit wel een of andere vorm van onderwijs ondergaan had, voelde iedereen zich een ervaringsdeskundige.
Onderwijs was een van de domeinen waar ze nog het meest rekenden op hun dictatoriale volmachten om er iets drastisch te kunnen doen. Het was al eeuwen een heilig huisje, waar enkel onderwijzers, hun vakbonden en pedagogische professoren het recht hadden om er iets over te vertellen. Buitenstaanders gelieve zich van commentaar te onthouden. Want als alle internationale statistieken over het Vlaams onderwijs zo goed zijn, moet het echt wel je eigen schuld zijn als je kind gebuisd wordt.
Terwijl een blinde met een snotvalling kon ruiken dat er stront aan de knikker was. Al sinds meer dan twee decennia moest iedereen minstens tot achttien jaar naar school, maar toch bleken onze scholen nog steeds een ongehoord aantal analfabeten uit te spuwen. Je had geen universiteitsstudent meer die zonder fouten kon schrijven. Wat natuurlijk goed nieuws was voor de centra voor alfabetisering waarvan je verwacht zou hebben dat die ergens rond 1930 al overbodig waren geworden.
De zelfgecreëerde mythe van het schitterende onderwijs zorgde er trouwens voor dat élk maatschappelijk probleem weleens door de school opgelost zou worden. Antiracisme, tafelmanieren, milieubewustzijn, derdewereldproblematiek, antisemitisme, seksisme, verkeersveiligheid, politiek correct denken, luizen, tandenpoetsen, vredesopvoeding, omgaan met computers en kleine huisdieren… Er was niets dat je op school niet even zou leren. Behalve hoofdrekenen, spellingregels en het verschil tussen de slag bij Verdun en de atoombom op Nagasaki, uiteraard. Geen tijd meer in het leerplan.
Terwijl men druk boeken volschreef over het pedagogisch project van de school, werden de kinderen overgeleverd aan chronisch malcontente, gefrustreerde en maatschappelijk ondergewaardeerde sadisten. Underachievers die enkel nog voor het onderwijs kozen omwille van de uren van vijftig minuten, de weken van twintig uur en de jaren van dertig weken. Om tussen elk lesuur snel een sigaretje te komen draaien en tegen de collega’s te klagen over ‘die van 5B’. De leraarskamer als voorgeborchte van de hel. Wie ooit met enthousiasme de school binnentrad, kwam er na twintig jaar buiten met een depressie en een uitgezaaide longkanker.
Dat kwalitatief hoogstaand onderwijs was een selectiemolen die de slechtgeklede kindjes er zo vroeg mogelijk uitpikte en het liefst al van in de kleuterklas op weg zette richting buitengewoon onderwijs. Zo moesten de goedgeklede jongens ze alvast later niet meer naast hen op de bank dulden. ‘Die luizenplaag in de Fröbel kwam toch ergens van, meneer.’ Dan verkoos men toch veruit goedgeklede kindjes wier goedgeklede papa’s zonder problemen de schoolfacturen kunnen betalen. Want een beetje school moet toch naar New York of Egypte op schoolreis. En dan loop je daar toch liever niet met een sjofele Turkse puber in een campingsmoking, hé. De dag dat je de schoolmeesters zelf voor hun schoolreis zou laten betalen, gaan ze trouwens ook niet meer mee. Want er zijn leuker dingen dan met vierentwintig tieners met jeugdpuisten, een overdosis hormonen en een kater rond te hossen in Karnak.
De dictator werkte een drastisch plan uit. Harde maatregelen, radicale ingrepen, onpopulaire regels. Loon naar werken ook, voor diegenen die werkten. Alle financiële en culturele drempels wegwerken. Tegelijk werd in de serie nog steeds onverminderd de lof van het onderwijs gezongen. Natuurlijk werd er een dag later al gestaakt. Voor Bartels was het meteen erop of eronder. Van alle vakbonden hadden ze er deze uitgekozen om de nieuwe regels op scherp te stellen. De grootste en de meest strijdvaardige groep syndicalisten. Maar de dictatuur rekende erop dat welopgevoede onderwijzers niet veel verder zouden gaan dan uit protest hun krijtjes breken. Nog voor de schooldag begonnen was, werden alle vakbondsleiders door de federale politie thuis opgehaald. Tientallen vrijgestelden werden bijeengebracht in de kelders van het oude administratief centrum. Een kille donkere bunker. Geen voedsel, geen water, geen gsm, en in de scholen geen staking. Mondjesmaat werden de leiders vrijgelaten nadat ze plechtig beloofd hadden nooit meer te protesteren tegen het regime. Vijf helden die weigerden te tekenen werden met een militair toestel in Liberia gedropt waar ze een lesmap over burgeroorlog mochten opstellen.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Vooruit en niet vergeten!

De Belgische Werklieden Partij verandert deze maand haar naam nog maar eens en plakt nu “Vooruit” op haar blikjes. Ik moet bekennen dat ik al die naamsveranderingen nog zelden volg. Ik verspreek me nog vaak door CVP, PVV, Tsjechoslowakije, Joegoslavië , Treets, BRT… te zeggen eerder dan die nieuwe merknamen die natuurlijk voor de insiders van bijzonder groot belang zijn. De Vlaamse overheidsdiensten veranderen ook om de paar jaar van naam,  zodat ik moet googelen hoe Kind en Gezin nu genoemd wordt. Maar da’s alvast tot groot jolijt van de drukkers van briefpapier en visitekaartjes. Nu kiest de BSP als nieuwe naam die van een gebouw dat ik als Gentenaar al van in mijn kindertijd ken, al was het in die tijd nog best gekend als de supermarkt van de COOP.  En ook wel als cinema al mocht ik daar nooit naar toe. De COOP is trouwens nog steeds de eigenaar van het gebouw, waardoor de Partij nu niet enkel een Feestpaleis maar ook de Apotheek herovert.  De Gentse Voo?uit was niet enthousiast over die beslissing van de Partij, al zou ze historisch moeten beseffen dat al van bij de oprichting van de coöperatieve van Vooruit in 1881 het de Partij was die de Patron was. De Vooruit was toen trouwens een afsplitsing van de Vrije Bakkers en tegelijk een fusie met de Broederlijke Maatschappij der Wevers. De Feestzaal zou zich dus met enig recht kunnen herdopen tot “ Vrij Broederlijke Wevers” . Dat kan in deze legislatuur wel extra cultuursubsidies losweken met volle steun van de Antwerpse Burgemeester.  Tot nu toe zit er bij mijn weten nog een flink haar in de boter tussen de Partij en de Artiesten, waarbij de laatste stunt van de Feestzaal echt indrukwekkend is. Op 13 november kwam in de pers dat “in de concertzaal van het kunstencentrum Vooruit in Gent tientallen skeletonderdelen van dieren werden gevonden. We vonden onder  andere een bekkenfragment van een rund, een dijbeen van een paard en een aantal runderschedels, vertelt Mieke Dumont van Vooruit.” Typisch om een stel ouwe koeien uit de gracht te halen in zo’n politiek dispuut.  Het valt te verwachten dat de geschiedenis toen Vooruit eigenlijk een Nazi Soldatenheim was ook van onder het stof wordt gehaald, de tijd dat alle Nationaalsocialistische collaborateurs daar hun meeting hielden. Ter rechterzijde horen we al wel langer grapjes over het gebruik van het woord socialisme door de Nazi’s. Maar de Partij wil dus Vooruit en dat is een optie als een andere. Hopelijk wel een andere Vooruit dan de feestzaal waar ik bij een rondleiding ooit tot mijn verbijstering leerde dat er daar ook 1ste en 2de klasse zetels waren. Ook wel typisch voor de sociaaldemocraten om niet alle verworpenen der aarde op gelijke manier te behandelen. En ongetwijfeld de reden waarom ze (zoals Michael J Sandel beschrijft) haar band met de arbeidende Klasse is verloren. De naam overnemen van een cultuurhuis voor de hoogopgeleide middenklasse past beter bij het recente verleden van de partij dan bij wat ze als toekomst kan hebben.

Ik heb ondertussen ook een nieuwe naam bedacht: GArte met de G van Gent, de Ga van Vooruit en de Arte van Art…  Zit ook wel wat Avan-garde in… met de Avant van Vooruit

Een naam die voldoet aan de criteria qua  vrije naam, URL, hashtag... uitspreekbaar in alle westerse talen.  Bij deze is mijn intellectueel eigendomsrecht gedeponeerd.

Geplaatst in Geen categorie | Tags: | Een reactie plaatsen

Mammonlogen [1]

Ik legde hier  in april in Samenleving en Politiek al de link tussen het Coronabeleid en het Klimaatbeleid. Er was toen op veel banken de hoop dat mensen zo’n periode met minder verkeer, reizen, internationaal goederenverkeer en meer lokale productie eigenlijk wel leefbaar zouden vinden. En die gedragswijziging best ook wilden volhouden om het klimaat te redden.

Voor een streng Coronabeleid zelf was er pas draagvlak bij de eerste doden. Ik schreef toen dat we ook voor het klimaat wellicht zouden moeten wachten op de eerste Vlaamse doden.  Te optimistisch blijkt nu. Ik schrijf dit wanneer  vandaag 10.588 doden al niet meer voldoende blijken te zijn om het gelobby te weerstaan of de processen waarbij een rechter nu de viroloog van dienst moet spelen.  Wanneer strengere maatregelen worden aangekondigd rent een pak volk meteen naar lockdown-party’s.  Mensen die vinden dat een andere zeker voorzichtig moet zijn maar toch niet zijzelf?  Zowel politici als burgers lijken het bestrijden van een pandemie te behandelen alsof het over het verkeersreglement of hun belastingaangifte gaat.

Vertaal dat maar eens naar wat ooit nodig zal zijn om de klimaatcrisis te beteugelen. Een legertje would-be experten heeft zich de voorbije jaren al mogen warmlopen tegen tieners die een wetenschappelijk onderbouwd klimaatbeleid vroegen . Tijdens de volgende reeks hittegolven krijgen die een vaste stek in Terzake om ons uit te leggen dat de mensen geen schuld treft aan de klimaatveranderingen en de politiek er zeker niets mag aan doen dat de economie schaadt.  Noem ze maar Mammon-logen die hun goddelijke aandelen aanbieden.

Het valt te vrezen dat het water zal moeten stijgen tot aan Signal de Botrange eer men iets zal willen doen voor de Vlaamse bootvluchtelingen.  

Maar Corona levert niet alleen treurnis op. Plots herwaardeert men van links tot rechts het nut van de overheid en de sociale zekerheid. Tegelijk worden de zwakke plekken die na decennia besparingen werden geslagen in onderwijs, gezondheidszorg, woonzorgcentra, openbaar vervoer…  En is het weer de belastingbetaler die de vrije markteconomie moet redden.  Als je het woord  “subsidieslurpers”  googelt lijkt het een synoniem voor “kunstenaars. Maar nu zien we het ideologisch toch wel vrij amusante spektakel waarbij zelfs rabiate neoliberalen ganse sectoren zoals de horeca tot subsidieslurpers willen omtoveren.  Ik ben er absoluut voor, al gaat de steun ook naar restaurants  die vaak een lagere belastbare grondslag hebben dan de coronasteun. En waar een mens zich maar een diner à 470€ per persoon kan permitteren als die de rekening kan doorschuiven naar zijn BVBA.  Het lijkt me niet slecht om de coronasteun te plafonneren op de vorig jaar betaalde belastingen. Al zullen echte liberalen eerder te vinden zijn om het recht op coronasteun in tijd te laten uitdoven.

Geert Mareels

@mareelge


[1] Mammonloog: neologisme. Hij die overtuigend kan argumenteren waarom geld en economie primeert op mensenlevens en goden. Mattheus 6:24

Gepubliceerd als “Tot Slot” in Samenleving en Politiek http://www.sampol.be van november 2020

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

SAMPOL September 2020

Politiek op speed
GEERT MAREELS – Redactielid Samenleving & Politiek
Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 7 (september), pagina 50 tot 54

Nooit eerder werd zowat elke politieke beslissing in real time aan het publiek voorgesteld, met bijhorende adviezen, gelobby, commentaren en al dan niet meteen min of meer uitgevoerd. Ook wetenschappers zaten plots in een formule 1-race waar ze aan een enorm hoge snelheid moesten kiezen of we de volgende bocht rechts- of linksaf moesten draaien. Een terugblik op hoe corona de politiek op speed zette.


POLITIEK IN TIJDEN VAN CORONA

POLITICOLOGISCH EEN GOUDMIJN
Corona is bijna het énige nieuws op tv of in de kranten. De actoren in de besluitvorming en hun woordvoerders zijn zeer divers. Het snel stijgende aantal besmettingen en doden vereiste snelle beslissingen, waardoor de traditionele lijnen en timing voor consultaties, gelobby en overleg onbruikbaar werden. De kortste weg om de besluitvorming te sturen, bestond er in alles via de media uit te vechten. Elk presenteerde z’n advies, commentaar op het advies van een ander, een plan, een alternatief plan en een verwerping van alle plannen. Voor wie kon lezen, werden dit de meest transparante tijden ooit. De media moesten nooit ver zoeken naar een dissidente stem.

De burgers werden dan weer niet wijzer wat ze wel of niet mochten doen, omdat zeker politici het vaak lieten voorkomen alsof hun voorstel ook meteen beslist beleid was. En omdat virologen al evenveel verschillende meningen hadden als politici. Wat eigen is aan wetenschap, maar je kon sommige dagen gewoon kiezen wiens advies je best beviel en wou opvolgen.

Het overheidsbeleid ging in een ongelooflijke fast forward. Op een maand of drie tijd werden er beslissingen genomen met letterlijk gevolgen voor wie leeft en wie sterft, wie welke financiële gevolgen draagt, en welke prioriteit gegeven werd aan de vele aspecten van onze samenleving. Maatregelen hadden impact op de mens als burger, familielid, vriend, werknemer, consument, lesgever of student. En van elke actor kon je snel afleiden of volgens hem een mens vooral moest kunnen leven, werken of betalen. Voor sommigen leken een paar doden niet veel meer dan collatoral damage om de economie gezond door de pandemie te loodsen.

Waar een ‘normaal’ politiek jaar wat voortkabbelt met grote veldslagen over een autosnelweg die er misschien over tien jaar komt, over een bos waar je nog nooit was, een grondwetswijziging waar enkel ambtenaren iets van merken, … had men nu de vergaderingen van de veiligheidsraad liefst live uitgezonden en becommentarieerd. Opeens ging politiek niet meer over grote symbolen maar over ons leven van de volgende dag.

De beslissingen gingen al meteen in werking, en niet de traditionele eerste dag van de maand volgend op de publicatie in het Staatsblad. Al waren de klassieke vertrouwde rechtsregels ook deze keer ‘the first casualty of war’. Nood breekt alle wetten, maar dat we aan nauwelijks geïdentificeerde ‘vrijwilligers’ aan de telefoon of de voordeur zouden moeten vertellen waar we de voorbije weken waren en wie we ontmoet hebben, was een half jaar geleden ondenkbaar en zou ons toen sterk afgeraden worden door de politie.

REAL TIME VERSLAGGEVING
Er werd ook in real time gerapporteerd over het verloop van de crisis in ziekenhuizen, woonzorgcentra, de levering van mondmaskers, het organiseren van de contact tracing, enzovoort. Het voelde vaak aan als oorlogsverslaggeving.Normaliter is dat hooguit stof voor een dik en onleesbaar rapport dat een paar jaar na de feiten wordt opgesteld (met ook een bedrijfscultuur om over zo’n verslag intern tot ‘consensus’ te komen, zeg maar de scherpste kritiek af te zwakken.)

En wat waren de meningen politiek verdeeld over dit virus. De rechterzijde viel liever letterlijk dood dan de adviezen van een viroloog met PVDA-sympathieën te volgen, zelfs al vertelde die in wezen niet veel anders dan zijn collega’s. Uit het beleid van diverse landen kon men ook de heersende politieke voorkeur aflezen. Alles doen om de bevolking te beschermen versus alles doen om de economie overeind te houden. Met een veldslag over het al dan niet openen van de scholen tussenin. Alleen leerden de internationale statistieken van besmettingen en overlijdens ons tot nu toe niet wat het meest geschikte beleid was.1 België staat na San Marino mijlenver boven elk ander land ter wereld qua relatief dodental. Maar geen enkel land telde op dezelfde manier de besmettingen en overlijdens. Die tellingen vergelijk ik graag met een Ronde van Frankrijk waarin elke renner z’n eigen parcours mag uitstippelen en de tijdsregistratie doen.

Het wordt boeiend om over een paar jaar in een post mortem een echt wetenschappelijke vergelijking te zien van de effecten van de verschillende lockdowns, en ook wel of massabijeenkomsten op betogingen, meetings of feesten nadien in meetbare besmettingen resulteerden. En of de besmettingen echt méér voorkwamen bij mensen die het niet te nauw namen met mondmaskers en afstand houden. Dat kan ook alleen maar helpen om een toekomstige exitstrategie meer van medische inzichten dan van economische belangen te laten afhangen. En van politieke… Het feit dat in de VS in de eerste maanden vooral de arme wijken zwaarder werden getroffen, zal misschien ook niet direct aangezet hebben om veel Democratische kiezers daar te gaan redden. Een studie stelt dat het strengere beleid daar pas begon toen ook de wijken van de middenklasse werden getroffen.2

POLITIEK VOOR DE SCHERMEN
Het unieke aan deze periode is dat de politieke besluitvorming zo goed als volledig verschoof van achter de schermen naar het voorplan. Elke burger volgde met buitengewone belangstelling wie welke beslissingen nam en kon meteen afwegen wiens belang gediend werd. Tegelijk werden doorgaans langzame processen zodanig versterkt dat men meteen kon zien wie er gediscrimineerd werd, voor wie het Mattheüseffect speelde, hoe de bevoegdheidsverdeling een daadkrachtige overheid belemmerde, wat de gevolgen van de oude besparingen in de zorg waren en wie er de sterkste lobby’s aan het werk kon zetten.

De eerste weken van de lockdown verliepen vrij uniform. Alles ging dicht, enkel voeding en apothekers bleven open. Maar de exit werd een grote afweging tussen welke bedrijven en burgers het eerst uit hun kot mochten komen. En kon de belangenstrijd losbarsten, vaak minder een epidemiologische dan een ideologische discussie.

Een case die duidelijk maakt welke belangen veel politici het liefst dienen is zeker het vraagstuk van hoe en wie deze zomer al dan niet naar zee mocht. De burgemeesters van de kustgemeenten bereikten op 11 mei al een consensus (?) om stapsgewijs eerst de eigenaars van tweede verblijven en zij die op hotel gingen voorrang te geven. De dagjestoeristen konden pas als laatste. Later deze zomer werden die ook het eerst geweerd, al ging de horeca dan weer aan het klagen als die oproep om niet naar zee te gaan te goed werd gerespecteerd.

Bedrijven en de ganse culturele sector zaten weken- of zelfs maandenlang zonder inkomen. Wie wel zeker bleef van z’n inkomen waren de verhuurders en schuldeisers. ‘Uw schulden zult gij betalen’, moet het 11de gebod zijn. Elk een politiek debat waard maar dat leek niet prominent in parlement of pers.

Het Mattheüseffect is van alle tijden en altijd wat sluipend en druppelsgewijs aanwezig, maar ook hier legde corona bloot welke politicus voor wiens belangen opkwam. De fixatie op de ‘middenklasse’ zorgde voor een blinde vlek ten opzichte van wie er niet toe behoort. Het was ontluisterend hoeveel politici en journalisten nu pas ontdekten dat gezinnen niet voor elk kind een laptop hebben, niet elk kind ouders heeft die kunnen helpen bij schoolwerk, niet iedereen de lockdown kon uitzweten in de eigen tuin met zwembadje, of hoe er in veel woonzorgcentra het personeel al jaren geen tijd meer heeft om kwaliteitsvol om te gaan met de bewoners. Het is natuurlijk ontluisterend voor een politicus om op tv, in plaats van in statistiekjes, te moeten zien wat het concrete gevolg is van de beleidskeuzes van de laatste decennia van zowat élke partij die al ooit aan een regering deelnam.

Voor de partijen zijn het complexe momenten. Zolang in de kranten en het journaal er geen enkel ander nieuwsfeit meer is dan corona in al haar gedaanten, konden ze al zeker geen boodschap kwijt die niet over de crisis ging. Een aantal ministers genoot dan weer van de unieke kans om meerdere keren per week hun verhaal op tv te mogen brengen. Meestal dan wel om als gelijken met experten de maatregelen toe te lichten. Wat ook af en toe resulteerde in kregelige opmerkingen dat ‘de experten hun plaats moeten kennen’. De liefde was wederzijds. Na verloop van tijd ergerden de experten zich openlijk aan de beslissingen van het politieke niveau. Ook dat is niet ongebruikelijk, maar verloopt dan letterlijk binnenskamers.

Bij aanvang koos het merendeel van de beleidsmakers voor de hardere lijn inzake beveiliging om toch zeker nooit verweten te kunnen worden niet streng, vooruitziend of voorzichtig genoeg geweest te zijn. Al is dat gemakkelijker bij het formuleren van vereisten aan een paar privépersonen dan voor de eigen verkeersinfrastructuur of de afstand tussen beddenspijlen in de kinderopvang. En al helemaal een uitdaging wanneer het over het toegelaten gedrag van iedereen vanaf morgen gaat.

Maar ook het volk heeft zich duidelijk laten kennen sinds de coronacrisis. In een artikeltje in Samenleving & Politiek in april schreef ik nog dat er eerst doden moeten vallen vooraleer er draagvlak zou zijn voor een sterk beleid rond de klimaatopwarming.3 Nu ben ik zelfs daar niet meer zo zeker van. Toen na de lockdown het imminent gevaar geweken leek, zag men overal lockdown party’s, gemor over alle maatregelen, ontduikings- en ontwijkingsgedrag en kwam de gekende opsplitsing tussen believers en non-believers opduiken. En dit terwijl de besmettingen en overlijdens nog lang niet voorbij waren. Het laat vrezen dat we hetzelfde zullen meemaken tot ver na de point of no return van de klimaatopwarming. Zelfs dan zullen burgers en hun politici het liefst hun oude leventje houden. De last voor volgende generaties is blijkbaar enkel van tel als de politieke rechterzijde over staatsschuld klaagt.

ONDUIDELIJKHEDEN OVER BEVOEGDHEIDSVERDELINGEN
Er is een hevige discussie geweest over de bevoegdheidsverdelingen, met als symbool de 9 ministers bevoegd voor Volksgezondheid. In de klassieke indeling van het land zou je denken dat 1 federale minister en 3 voor de Gemeenschappen wel zou volstaan. Die laatste dan vooral voor preventie en welzijn. Blijkbaar is de band tussen Franstalige Brusselaars en Walen niet zo sterk dat ze het met één gemeenschapsminister kunnen doen. En is er dan nog één voor kinderen en een andere voor universitaire ziekenhuizen. En die vonden blijkbaar alle 9 dat ze mee moesten beslissen over het coronabeleid. (Dat is overigens geen grondwettelijke noodzaak; er worden genoeg besluiten en wetten mee ondertekend door ministers zonder er mee over te willen discussiëren). De kabinetards deden op een pavloviaanse manier wat ze altijd doen: hun domein afpissen als een hondje. Altijd al goed voor een paar dagen of weken overleg. Met onze zeer egalitaire staatsstructuur kan er zich ook niemand opwerpen als leider van een top-downbeslissingsboom. Ook dat is geen nieuw fenomeen, maar ook nu weer: meteen alle spotlights er op.

Het meest leerrijke is wel dat het publiek gaandeweg ontdekte dat sommige oude bevoegdheidsverdelingen in praktijk weinig effectief zijn. Het symbool van die versnippering werd de vaststelling dat een ziekenhuis dat een container wil kopen voor een triagecentrum bij de regio’s terecht moet en om er een te huren bij de federale overheid. Natuurlijk heeft men nooit de bevoegdheid over triagecontainers in de bijzondere wet geregeld maar zal dit eerder een uitloper zijn van de opname van de huur van een ziekenhuis in de federale verpleegdagprijs, waar de investering om er een te bouwen (deels) door het Gewest wordt gefinancierd. En men zelfs in hoge nood voor een container niet om de regeltjes voor een nieuwbouw van een ziekenhuis kon of wou.

Onduidelijkheden over de bevoegdheidsverdelingen zijn dan ook van alle tijden. Ze worden vaak na lange palavers vrij pragmatisch opgelost. Maar die tijd was er deze keer niet. Zo kregen we het fenomeen dat iedere excellentie zich bevoegd achtte voor het goeie nieuws en een andere schuldig kon verklaren voor wat fout liep.

Corona was uiteraard niet enkel voor virologen en politicologen leerrijk. Sociologen kunnen wel wat aan met de mobiliteitsstromen van mensen in binnen- en buitenland. De eerste besmetting in Italië kwamen een Italiaan die uit Wuhan kwam. Het virus kwam België binnen uit de Italiaanse skigebieden en bleef de eerste dagen opmerkelijk hangen in de Vlaamse middenklasse, veel minder in Wallonië. In Nederland woedt het virus flink in het zuiden maar lijkt er niet veel over en weer gereisd te worden naar Groningen.

Binnen België kan je soortgelijke contacten vaststellen. De besmettingsgraad blijft in Gent flink lager dan in Limburg en Antwerpen. Qua staatshervorming lijkt er volgens die kaart meer nood aan een identiek coronabeleid voor Antwerpen en Brussel enerzijds, en voor de Vlaamse en Waalse Ardennen anderzijds.

ZIEKENZORG EN WOONZORGCENTRA
Corona legde ook een oud en zeer structureel probleem bloot in de sociale sector. Alle ogen waren gericht op de huidige minister van Welzijn, maar het belang van de bewoners is daar al decennia ondergeschikt aan de financiële belangen van de uitbaters. De onderbemanning in de woonzorgcentra zorgt al jaren dat het personeel er nauwelijks nog tijd heeft om een bewoner echt aandacht te geven. Slechts twee personeelsleden om op een zondag tien zwaar hulpbehoevende mensen te wekken, wassen, kleden en eten te geven is vaak de regel. En om kosten te besparen, werd er systematisch lager geschoold personeel aangetrokken zodat er inderdaad niemand overweg kon met de strenge veiligheidsvoorschriften qua hygiëne, laat staan een neusswab hanteren.

OP HET EINDE KOMT ALLES GOED
De pandemie is nog lang niet ten einde, maar tot vandaag is nog maar 0,01% van de wereldbevolking aan corona gestorven, al zit Vlaanderen met 4.898 doden wel al aan 0,07%. Daarmee zit corona half augustus zowat aan de helft van het aantal doden door kanker en van hartfalen. Maar toch meer dan 10 keer meer dan het aantal verkeersdoden in Vlaanderen. We kunnen maar hopen dat de zoektocht naar een vaccin en behandeling effectiever is dan deze naar een HIV-vaccin en kankerbehandeling. Omdat, meer nog dan bij aids, nu echt iedereen in je dichte of verre omgeving een bedreiging is. Blijkbaar verslapt de wil om zich voor mekaar te beschermen nu toch, maar wegdenken kan je dat risico nog lang niet. Welk beleid daar rond kan worden ontwikkeld, was voorwerp van de Zomerreeks #BeterNaCorona van Samenleving & Politiek. We kunnen maar hopen dat de overheid uw gezondheid toch wat belangrijker vindt dan de omzetcijfers van de strandbars. Die rapen uiteindelijk ook niet veel winst van zieke klanten.

Op het einde komt alles goed, en als het niet goedkomt is het nog niet het einde.

VOETNOTEN
https://www.worldometers.info/Coronavirus/.↑
https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fsoc.2020.00047/full.↑
https://www.sampol.be/2020/04/eerst-moeten-er-doden-vallen↑
Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 7 (september), pagina 50 tot 54

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen